Achter de schermen wordt er volop geschreven aan het vervolgverhaal. Hier het mooie deel III geschreven door Marianne Groep van Peiler tekst.
Veel leesplezier en houd de site in de gaten voor de volgende twee teksten!
“… 1 keer, ja, toen was ik de hulk. Huh? Zou dat ermee te maken hebben, die kleur??”
De blik van de bakker verplaatst zich door de ruiten, voorbij de fiets, tot diep in de kille ochtendlucht. “De hulk,” zegt hij nadenkend, “wie was dat ook weer? Was dat niet zo’n scholier die door een spin gebeten werd en daarna achter al die boeven aanging? In een rood pak, recht tegen de muren op?” “Nee, maar…” zegt Sjefke. “Wacht!” onderbreekt Sjaak hem. “Ik weet wel iets van de wereld, al bak ik iedere dag dezelfde volkoren bollen. Je had ook een jongetje dat in de jungle opgroeide, samen met de dieren. Slingerend tussen de bomen, zo op z’n vriendinnetje af.” Sjaaks oerwoudkreet klinkt vreemd in de kleine bakkerswinkel: “Jaaa-oewoewaaah!” “Nee Sjaak, luister,” probeert Sjefke nog een keer. Maar de bakker let niet op het rood aangelopen gezicht van zijn vriend. Zijn oog valt op de fiets voor het raam. “O natuurlijk, ik weet het weer,” juicht hij. “Groen! De hulk was dat ventje met die pijp. Die kneep met één hand een blikje open en mikte de gifgroene stroom zo in zijn mond. Een blik vol spinazie.” “Nee, appeltaart,” schreeuwt Sjefke. “Gewoon appeltaart.”
